top of page

Tweede etappe | Discipelen maken


Eric Zander


Waarmee kunnen we het Koninkrijk van God vergelijken? Het is als een voetbalteam, iedere speler heeft zijn eigen plaats, volgt de aanwijzingen van de coach en gaat voor de overwinning en de eer van de club. Het succes hangt af van twee belangrijke factoren die door de strategie van de coach bepaald worden: weten waar je moet staan als je de bal niet hebt en weten wat je moet doen als je de bal wel hebt.


Op dezelfde manier kun je de strategie van Jezus, onze coach, bekijken. Hij stuurde zijn team (de 12) het veld op, in de tijd waarin zij leefden, en laat daarmee zien hoe wij het veld op kunnen gaan in de 21e eeuw.


Net als bij veel sporten is het bij voetbal vooral belangrijk waar je staat, zodat de bal rondgespeeld kan worden tot, als zich een opening voordoet, hij in het net geschoten kan worden. Het is altijd grappig als je een groep kinderen met z’n allen achter de bal aan ziet rennen omdat ze allemaal zelf een goal willen maken.


Als we onze coach horen zeggen: “Maak discipelen”, het doel van onze roeping, lopen we het risico dat we te snel de conclusie trekken dat iedereen ongelovige mensen “moet bekeren”, en soms ook nog de mensen in onze kerken. We lopen allemaal achter de bal aan om voor onszelf een opening te creëren en te scoren, zonder erop te letten waar we op het veld moeten staan, want elke kans is er één. Toch?


Maar de woorden van Jezus aan zijn discipelen (in Matt. 28) vragen niet om een gerichte daad, ze wijzen meer op een proces. Onze vertalingen leren ons en schrijven ons voor: “Ga en maak discipelen”. Maar Jezus geeft deze opdracht in het kader van het “onderweg zijn”. Hij begint letterlijk met “terwijl je onderweg bent” of “terwijl je leeft”. Het woord “discipelen” drukt in de originele tekst (maak discipelen) geen eenmalige actie uit, het is een voortdurende beweging (letterlijk: ‘discipelen’, als werkwoord, dat niet bestaat in het Nederlands). Bovendien heeft een proces het voordeel dat er een voortdurende ontwikkeling is, waardoor de discipel steeds meer op Jezus gaat lijken. Bij de doop wordt het proces versterkt doordat je “voor je geloof uitkomt” en daarna de aanwijzingen van de coach volgt.


Maar laten we terugkeren naar de strategie die ons naar het ultieme doel zal leiden: je plaats kennen en de gelegenheid. Kijk naar Jezus! Hoe Hij zijn plaats kent, is indrukwekkend. Hij luistert constant naar de aanwijzingen van zijn coach, de Vader. “Het Woord is mens geworden en leeft (letterlijk: heeft zijn tent opgeslagen) onder ons.” (1) Hij is “in alles aan hen gelijk geworden” (2), of “Hij heeft op gelijke wijze daaraan deel gekregen.”(3) Hij heeft zijn plaats op ons veld ingenomen.


Zijn manier van spelen is nooit statisch. Je kan veel meer spreken van “het Wandelende Woord”, actief in de wedstrijd, steeds in beweging. “Wandelend” in de echte betekenis, maar ook figuurlijk. In de statistieken van de voetbalspelers wordt bijgehouden hoeveel kilometer ze tijdens een match afleggen. Jezus is kampioen op dit vlak… hij heeft zoveel kilometers afgelegd! Met zijn discipelen, gevolgd door de menigte, door dorpen en steden, door landstreken, van Galilea naar Judea en weer terug, door Samaria en het land van de heidenen en zelfs, na zijn opstanding, van Emmaüs, langs het meer en weer terug naar de berg van zijn hemelvaart. En Hij wandelde zelden alleen, Hij was altijd met degenen die Hem wilden volgen.


“Wandelen” is ook het werkwoord dat het Nieuwe Testament figuurlijk gebruikt om onze betrokkenheid uit te drukken, onze nieuwe manier van leven in de samenleving. Daartoe heeft Jezus de dood overwonnen! Hij heeft alles van ons menselijk leven meegemaakt, altijd met anderen om zich heen. Hij leefde in zijn familie, tussen zijn vrienden, zijn discipelen, trok op met de nieuwsgierigen, met de dwazen, … Hij heeft gegeten, gedronken, feestgevierd, gehuild, gewerkt, gerust, gediend, getroost, … Maar terwijl Hij wandelde heeft Hij altijd gesproken. Hij heeft mensen bemoedigd, gecorrigeerd, Gods woord uitgelegd en onderwezen, de Waarheid verteld, de spelers aangemoedigd, …


Dit is de wedstrijd. Zo wordt het gespeeld, voor elk van ons persoonlijk en voor het VIANOVA-team.


In de eerste plaats moeten we weten waar we staan. Voordat de eerste stap gezet wordt, moeten we de route uitstippelen: namelijk Jezus weerspiegelen in de wereld, op de plaats waar de coach ons opgesteld heeft, zoals zout dat niet in het vaatje blijft, zoals een lamp die voor je voeten schijnt.


Vervolgens zijn we geroepen om discipelen te maken in deze wereld, in onze wereld, in onze eigen omgeving. Net als Jezus spelen we een wedstrijd, het “woord” gaat wandelen tussen onze tijdgenoten die Jezus nog niet kennen en kijkt hoe zij leven. De HSV beschrijft het zo: “Wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn, en buit de geschikte tijd uit” (4), en nog meer: “Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, … en buit de geschikte tijd uit,” (5) Het is onze taak naast hen te wandelen, te leven. We worden strategisch opgesteld door onze coach, die ons gelegenheden (6) geeft met hen te praten, zodat ze gevormd worden terwijl we wandelen op de weg van Jezus. We gaan langs het kruis waar onze zonden worden vergeven, Hij leidt ons op een nieuwe weg waar we worden gevoed door de kracht van de opstanding zodat we kunnen “wandelen in nieuwheid des levens” (7) en Jezus kunnen volgen.

De eerste etappe is essentieel: Jezus weerspiegelen in de wereld. Ze moet gevolgd worden door een tweede etappe: discipelen van Jezus maken in deze wereld. Dat is onze roeping, als team. Speel je de wedstrijd met ons mee?

 

(1) Joh. 1:14

(2) Fil. 2:7

(3) Hebr. 2:14

(4) Kol. 4:5

(5) Efez. 5:15-16

(6) Kol. 4:6

(7) Rom. 6:4

bottom of page